donderdag 4 december 2014

Filosofie over Abraham en ...



   
Op Itslearning heb ik een artikel gezet van filosoof Ivo Slangen: De existentiële horror van Kierkegaard. Hij gaat in op een van de verhalen die wij voor Grieks vertalen, Abraham en Izaak. Het is best een ingewikkelde tekst. Vandaar deze samenvatting, met een aanvullinkje door mezelf.

Zo’n 170 jaar geleden schreef een Deense filosoof een tekst die enorme indruk maakte op zijn lezers, Frygt og Bæven (‘Vrees en beven’).  Veel mensen hadden het idee dat de Bijbel je vooral vertelt dat je een goed mens moet zijn en lief voor elkaar. En dan komt daar ineens een filosoof die een heel ander verhaal lijkt te vertellen. Sören Kierkegaard zegt eigenlijk dat religie iets heel anders is dan de plicht om je goed te gedragen.

Het verhaal is bekend. God beveelt Abraham zijn enige zoon Izaak te offeren om zijn toewijding aan God te bewijzen. Als Abraham echter op het punt staat Izaak te doden, verschijnt een engel die hem tegenhoudt. In plaats van Izaak mag Abraham een ram offeren. Eind goed al goed, zou je kunnen zeggen.

Maar zo ervaar je volgens Kierkegaard niet wat er op het spel staat. Stap voor stap neemt hij ons mee met Abraham en schetst hij tot in het kleinste detail de onmogelijke taak waar Abraham voor staat. De verschrikking van Gods extreme eis is niet alleen dat Abraham zijn zoon moet doden, maar ook dat diezelfde zoon hem eerder door God gegeven was. Abraham zou de vader worden van een groot nageslacht, zo had God hem beloofd, en daartoe had Hij zijn vrouw Sara op veel te hoge leeftijd, biologisch onmogelijk, een kind bezorgd. En nu zou Hij diezelfde zoon weer afnemen! Kan het wreder?

Gods eis is dus volstrekt doelloos. Als Izaak wordt geofferd, valt de hele belofte van God aan Abraham in het water. Er wordt geen hoger doel mee gediend. Vandaar dat we op dit verhaal alleen maar kunnen reageren met vrees en beven, zegt Kierkegaard.  Alleen zo kunnen we de grootsheid van Abraham begrijpen. Hij was bereid zijn zoon te doden, terwijl hij op dat moment het happy end nog niet kende.

We kunnen over deze verhaaltjes de schouders ophalen. Maar soms komt het Abraham-gevoel wel erg dichtbij. Denk maar aan Mohamed B., de moordenaar van Theo van Gogh. Ook Mohamed B. liet zich niet leiden door een hoger doel, alleen maar door het geloof. Dat is wat hij zelf tegen de rechtbank zei. Goed, maar Mohamed B. heeft toch niet zijn zoon willen doden?? Hier zijn woorden: ‘En ik heb zelfs aangegeven dat als het mijn vader was geweest of broertje, had ik precies hetzelfde gedaan. Dus u kunt mij echt niet verdenken van enige sentimentaliteit.’

Nu het verhaal zo dichtbij komt, zijn er twee tactieken om het van onszelf weg te duwen. Een filosoof (Paul Cliteur) zegt: zie je wel! Het verhaal van Abraham is zelf religieus terrorisme. Dat krijg je ervan als je gelooft. Je kunt dus maar beter atheïst zijn.
Maar kun je wel zo makkelijk buitenstaander blijven? Als je dat denkt, ga je er te makkelijk vanuit dat het verhaal van Abraham niets met jezelf te maken heeft. Maar ook wij Nederlanders zijn volop betrokken in allerlei oorlogen en die dienen niet altijd een hoger doel. Wil je dat bestrijden, dan moet je eraan meedoen. Met andere woorden, buitenstaander blijven is onmogelijk.

Een andere filosoof (Slangen) zegt: het verhaal van Abraham kun je ook anders uitleggen. Je moet ook nadenken over het happy end. Bij elke poging om te doden kan zo’n happy end voorkomen. Het kan gebeuren dat het slachtoffer je aankijkt. Daardoor worden we teruggeworpen op onszelf. Ook Theo van Gogh smeekte nog voor zijn leven. Het had anders kunnen lopen.
Ook deze tactiek is volgens mij geen echte uitweg. Je gaat er dan vanuit dat we allemaal een soort Abraham zijn. We worden allemaal opgezadeld met onmogelijke opdrachten, en de enige uitweg is dat we vertrouwen op een happy end. We kunnen allemaal ineens medelijden krijgen met de slachtoffers van deze wereld en daaraan proberen iets te doen. Maar wie zegt dat wij in het verhaal de positie van Abraham hebben? Zijn we niet ook Izaak?

Izaak begrijpt er niets van wat zijn vader met hem doet, waarom hij mee moet, de berg op. Papa zegt dat hij een dier wil offeren, maar waarom neemt hij dan geen brandhout mee? Voor Izaak heeft het verhaal nog minder betekenis dan voor Abraham. Hij wordt niet eens op de proef gesteld, hij heeft geen stem gehoord en niets kunnen beslissen. Voor Izaak is er echt geen uitweg.

Het kan dus goed zijn dat het verhaal van Abraham over ons gaat, maar dat we het tegelijkertijd niet goed kunnen begrijpen. Wie zijn wij? Waarom blijven we dit verhaal lezen? Niet meer omdat we gelovig zijn, ook niet omdat we gelovigen eens goed de les willen lezen. Nee, we lezen het omdat meneer Simons het op de agenda heeft gezet. En die heeft het verhaal ook maar weer van anderen, van Kierkegaard en uit het boek Palladion. Nooit kom je op een punt waarop je écht voor of tegen het verhaal kunt kiezen. Net als Izaak.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten