zondag 22 mei 2016

Een orakel gebruiken

Mijn bezoek aan Laurens ten Kate leek wel wat op het raadplegen van een orakel. Ik zat met een probleem, ik las wel filosofie maar bevond me in een isolement. Hoe kon ik weer in contact komen met de wereld van de filosofen, le monde? Ik dacht dat hij me wel een advies kon geven over wat ik moest doen. Het toeval hielp me een handje. Ik kwam Laurens' vrouw Heleen tegen die het leuk vond als ik Laurens weer eens ging opzoeken. Zoals gezegd, zijn advies kwam erop neer dat ik ging publiceren.

Nu heeft dat publiceren vooralsnog niet of nauwelijks geleid tot een contact in de zin waarin we dat meestal begrijpen, reacties, een dialoog. Maar daar gaat het ook niet om. Ik kom er pas langzaam achter waar het mij wel om gaat. Ik wil graag weten hoe ik mijn leven kan leiden, of, nog opener: hoe ik mijn leven kan leven, want ik ben niet echt een leider. Lezen helpt dus, en adviezen vragen. Het is een aardig tijdverdrijf, maar ook een manier om afstand te nemen van wegen die me niet verder helpen. Kritiek hoort er dus wel bij.

Daarmee belanden we precies in de problematiek die door Laurens in De vreemde vrijheid verhelderd wordt. Na de axiale wending leeft de mens niet meer in een wereld waar alles gegeven is, temidden van de natuur en de goden. De goden die hem vertellen hoe hij moet leven geven hem de vrijheid. Dat lijkt iets moois, maar is bij nader inzien een aporie die de mens moet uithouden, tussen serviliteit en soevereiniteit. Die aporie kun je ook opvatten als leegte, de leegte die de voorwaarde vormt voor het scheppen. De mens moet zijn eigen wereld scheppen, maar daarvoor moet hij de leegte betreden.

Kritiek kun je opvatten als het afstand nemen van de adviezen die je worden gegeven. Je moet je wereld op het spel zetten en de leefbare orde schenden.

Echter, daarmee riskeer ik precies datgene te verliezen wat het bezoek aan Laurens mij had opgeleverd. Wanneer zijn advies om te publiceren inhoudt dat ik alles op het spel moet zetten en de leefbare orde moet schenden, wanneer ik alles prijsgeef aan de kritiek, dan hoort daar ook zijn advies bij. Dat heeft wel het voordeel dat ik in de leegte terechtkom, maar voor mijn gevoel zat ik daar al in. Waarom zou ik in godsnaam moeten publiceren wanneer het enige dat ik ervan kan verwachten een vreemde vrijheid is, een leegte waarin ik het maar moet zien uit te houden?

In mijn beschrijving van de situatie zocht ik extra betekenissen in de details, het gidswerk van Heleen en het gevecht of spel met het kralengordijn door de vrouwen in de huiskamer. Zo belandde ik bij het verhaal van Alexander de Grote die de knoop van koning Gordias doorhakte. Het lijkt een verhaal over soevereiniteit. Maar de rol van de goden is niet te onderschatten. Allereerst hebben zij gesproken via het orakel volgens welk degene die de knoop ontwart heerser over Azië zou worden. Daarnaast betuigden zij hun bijval door in de nacht na Alexanders daad het te laten donderen en bliksemen. Geschiedschrijver Arrianos:
En inderdaad betuigden ook die nacht zowel donderslagen als lichtflitsen uit de hemel hun bijval; en daarom offerde Alexander de volgende dag aan de goden die de tekens en het losmaken van de knoop hadden laten zien. (Arrianos, II, 3, 8)
We zien dus een merkwaardige combinatie van soevereiniteit en godsdienst. De soevereiniteit wordt geïnterpreteerd als daad van de goden zelf. Maar ook de interpretatie is niet zomaar een menselijke daad. In het verhaal noemt Arrianos een andere interpretatie en relativeert daarmee zijn eigen beschrijving. Het gaat niet om die interpretatie, maar om de vervulling van de orakelspreuk.

Het gaat in dit verhaal zeker niet om een geheim of mysterie. Het enige moment waarop je zou kunnen denken dat er een mysterie is, is het ontbreken van een beschrijving, een gebruiksaanwijzing hoe de knoop moet worden ontward. Maar het is precies dat ontbreken dat Alexander gebruikt om het probleem op zijn manier - of liever: op de manier van de goden - op te lossen. Hij gebruikt het in zijn voordeel.

Uiteraard is er in mijn blog wel sprake van een geheim, het geheim van Laurens en van de filosofen die vinden dat we moeten communiceren met het transcendente. Maar ook dat kun je anders interpreteren, je kunt er een wending aan geven. Wanneer iemand me zegt dat we moeten communiceren met het transcendente geheim is dat zeker ook op te vatten als een daad of gebaar waarin iemand me dat geheim mededeelt, communiceert. Alleen al door te spreken van een 'moeten' en een 'opdracht' suggereert de filosoof dat hij beschikt over het geheim. Je zou ook kunnen zeggen dat hij dat geheim op een bepaalde manier gebruikt, bijvoorbeeld ter ondersteuning van een belang, het humanisme in dit geval.

Die term gebruik heb ik van Agamben (Uso dei corpi) en die heeft het weer van Aristoteles, aangevuld met taaltheoretische en filosofische bronnen (we komen de term onder meer tegen bij Marx en Foucault). Maar Agamben besteedt weinig aandacht aan de term gebruik in verband met het orakel. De Griekse uitdrukking voor het raadplegen van een orakel χραομαι τῳ θεῳ betekent letterlijk: gebruik maken van de god. Aan het Grieks zijn twee zaken interessant, als we de analyse van Agamben volgen. Allereerst staat de god hier niet in de accusativus, maar in de dativus. Datgene wat je gebruikt is geen lijdend voorwerp, maar heeft een andere verhouding tot het subject, en dat subject is daarmee ook mogelijk iets anders dan hoe wij geneigd zijn het op te vatten. Daarnaast is het werkwoord noch actief noch passief, maar medium. Die modus (die geen modus is, maar vaak, ook enigszins misleidend, wordt aangeduid als 'actio') is in latere Europese talen op de achtergrond geraakt, maar nog herkenbaar in het Latijnse deponens, een passieve vorm die we actief vertalen. Gebruiken is in het Latijn utor, en niet uto.

In welke zin zou je nu kunnen zeggen dat ik, door Laurens om advies te vragen, een orakel heb gebruikt, en wat verheldert het verhaal over Alexander hierover?

Door het verhaal over Alexander komt voor mij de verhouding tussen soevereiniteit en serviliteit in een ander licht te staan. Immers, Alexander kan zijn soevereiniteit alleen maar handhaven door de goden te gebruiken. Hij gebruikt ze om zijn politiek te ondersteunen, als religieuze ideologie. Vergeet niet dat hij sinds zijn bezoek aan Egypte denkt dat hij zelf een zoon van de zonnegod is. In dit verhaal brengt de zoon van God offers aan God. Soevereiniteit is structureel dubbelzinnig, we zien de soevereiniteit als het model van menselijkheid (humanisme) maar dat weer volgens het model van de god. Om soeverein te zijn moet je niet alleen communiceren met de goden, maar je moet er zelf een worden of zijn.

Vergeet niet de serviliteit. De verhouding bij uitstek waarin bij de Grieken van 'gebruik' sprake is, is de verhouding tot slaven. Je 'gebruikt' een slaaf, de ander die wezenlijk slaaf is, of je lichaam. Je gebruikt het lichaam van je slaaf en gebruikt je lichaam zoals je een slaaf gebruikt. Ben je een slaaf, dan gebruik je je lichaam doordat je meester dat gebruikt. In onze tijd is de techniek de meest prominente vorm waarin de slavernij aan het licht komt. We hebben een technische, instrumentele verhouding tot de wereld, maar dat wil nog niet zeggen dat we soeverein zijn, we 'gebruiken' de wereld als soeverein en als slaaf, en de techniek brengt evenzeer slavernij voort als dat ze die oplost.

Bij Agamben resulteert de beschouwing over het gebruik in de levensvorm. Een levensvorm is een manier om het leven te gebruiken, zoals bijvoorbeeld de franciscaanse orde en Pulcinella. Het is mogelijk om je leven te leven, er is altijd een uitweg uit de aporie van de vreemde vrijheid.

Ik moet eerlijk bekennen dat de analyses van Agamben voor mij vaak orakeltaal zijn. De stand van zaken waarin ik me nu bevind is dat ik de strengen van het kralengordijn probeer te ontwarren, en zo nu en dan gebruik maak van een list of iets forceer waardoor ik het beter begrijp en het kan gebruiken voor mijn leven. Door te schrijven maak ik gebruik van een format dat mij dwingt om alles te verhelderen, alsof ik het moet uitleggen aan mijn lezers. Docendo discimus. Noem het mijn list, de list van de schrijver die zijn lezers een rad voor ogen draait en eigenlijk met zichzelf in gesprek is.

Daarmee wil ik zeker niet suggereren dat dat 'zichzelf' gegeven is, niet als schrijver en niet als subject. Dat ik hier optreed als schrijver vraagt om verheldering, die ik deels heb gevonden door terug te denken aan mijn tijd met de andere schrijvers, bijvoorbeeld Laurens, waarin schrijven een gewoonte was, wellicht een levensvorm. Ik kreeg het advies om te publiceren omdat publiceren de dominante vorm is waarin filosofen hun middelen gebruiken. Meestal heeft het advies pas betekenis als het allang wordt opgevolgd, een goed advies is een overbodig advies.

Daarnaast zijn er nog andere zaken van belang bij een orakel: het bezoeken, de wedijver, het pronkgeschenk waarmee je het geschenk van de ander overtreft en naam verwerft. Het orakel van Delphi, met de omfalos, navel van de wereld, de schathuizen en sportvelden. De reinigingsbaden, offers en priesters, en de spreuken der wijzen, 'ken jezelf' en 'niets teveel'. De politieke regelingen waarmee de staten ongehinderd naar de Pythische spelen konden reizen en hun oorlogen onderbraken.

Misschien stonden me die zaken voor ogen toen ik weer met de 'wereld van de filosofen' in contact wilde komen. Het was een vage wens, wellicht eerder ingegeven door de situatie. Ik had juist daarvoor met Frederiek en Rob café Averechts weer eens bezocht, en liep over de Asch van Wijckskade, waar ik dus Heleen tegenkwam, met haar sympathieke, onnegeerbare wens. Wellicht vond ik het nodig me een houding te geven om me uit de verlegenheid te redden, en bedacht ik een vraag voor Laurens, waarmee ik de hele scène probeerde naar mijn hand te zetten, om te toveren tot een orakel en hem tot priester. Ik, met mijn talent voor het komische, daarmee weer gehoor gevend aan een ander advies van Laurens.

De wereld van de filosofen, dat is een soort Delphisch orakel, zeker. Maar het is meer dan dat. Het is een plaats die kan worden gebruikt.

Ik herinner me een vakantie met Anja toen ik twintig was, en de Oudheid vooral associeerde met oud. We kwamen langs Delphi, stapten uit de bus bij het orakel. 'Anton, moet je niet eens dichterbij gaan kijken? Naar binnen gaan?' Ik liep naar de ingang en schrok van de entreeprijzen. Over het muurtje zag ik niets dan wat vage ruïnes. 'Nee, laat maar, we hebben weinig tijd en laten we maar doorreizen.'

Misschien heb ik toen al ontdekt dat het mogelijk is de wereld van Delphi te zien, in een contact zonder contact, terwijl ik hier lekker op de bank lig, al internettend, lezend en schrijvend. Ik peins er wat over, ik stuur een mail omdat ik mijn adressant nodig heb, gebruik, als manier om aan het schrijven te komen. Middel zonder doel, dat is het, levensvorm.


https://d1ds1nqrpp2srf.cloudfront.net/attachments/41785/delphi-arnhem-jpg20130215-22853-1e6ptsj_featured.jpg?1360922373








Geen opmerkingen:

Een reactie posten