zaterdag 21 januari 2017

Experimenteren met onbewust leren

Ooit, bij een introductie van een opleiding, zat ik met andere achttienjarigen in het gras te luisteren naar een docent die enthousiast was over 'sleep learning'. De auditieve lessen stonden op een cassetterecorder die je onder je kussen legde, met de volumeknop op minimaal. Nu nog herinner ik me de prettige, licht hypnotiserende stem van de Antilliaan. Er is nog een ander relict uit die tijd. 's Nachts, als ik niet kan slapen, zet ik de radio-app van mijn smartphone op minimaal volume. Het is een win-winsituatie.Val ik in slaap, dan heeft deze methode succes. Val ik niet in slaap, dan leer ik iets van de interessante gasten, met name van het programma 'Nooit meer slapen'.

Opnieuw kunnen we ons voor een beter begrip van deze stemming laten leiden door Socrates in Faidros, die met zijn leerling buiten Athene gaat zitten, omringd door het geluid van krekels. Of denk aan Meno, waar Socrates de slaaf zelf moeilijke wiskundige problemen laat oplossen. De ideeën zitten ergens diep in ons, en het gaat er alleen om, ze als een vroedvrouw bij hun tocht door het geboortekanaal te begeleiden.

Alleen, vroedvrouwen weten het, elke geboorte gaat weer anders. De vroedvrouw moet dus zelf ook over een weten beschikken dat ze nog niet paraat heeft (let op de paradox). In termen van het gangbare weten zou je dus eerder moeten zeggen dat ze niets weet, zoals ook Socrates (zelf zoon van een vroedvrouw) van zichzelf beweerde.

In de al genoemde bundel Deleuze and Education vragen diverse filosofen en docenten zich af hoe ze dit onbewuste leren, de betekenis van het onbewuste voor het leren, kunnen gebruiken. Daarmee gaan ze in tegen de gangbare onderwijsbenaderingen, waarin de leerling geleidelijk wordt ingevoerd in de algemeen gedeelde kennis. Het gaat hier zeker ook om een politieke zaak. Lees bijvoorbeeld het Amerikaanse boek Science Teaching. Onderwijs in de wetenschap wordt gezien als een staatszaak, en is gericht op de bestrijding van irrationalisme. De staat staat garant voor de rationaliteit en probeert deze met gigantische geldverslindende campagnes te implementeren in de hoofden van scholieren.

Zeker, het gaat nog steeds om de rationaliteit, om de Verlichting. Zeker in de wetenschap. Maar waar de staat ervan uitgaat dat leerlingen moeten 'participeren' in de kennis hanteert ze een bepaalde voorstelling van het platonisme waarin de veranderlijke zijnden participeren in de eeuwige, onveranderlijke ideeën. Het is dus opmerkelijk dat juist Plato met zijn verloskundige didactiek ('maieutiek') de ideeën eerder ziet als iets waaraan we allang deelhebben, zij het onbewust. Aan de andere kant kun je zijn Politeia lezen als een pleidooi voor overheveling van het onderwijs naar de staat. Maar ook dan kun je, bijvoorbeeld via de paradoxen van de grotvergelijking, die overheveling zien als een complex gebeuren dat steeds opnieuw moet worden overdacht, wat steeds weer nieuwe resultaten oplevert.

Maar wat levert het boek Deleuze and Education op, wanneer we willen weten hoe we het onbewuste kunnen inzetten als leerfactor? Zoals bekend hebben Deleuze en Guattari in hun Anti-Oedipous afgerekend met de Freudiaanse psychoanalyse. Daar wordt het onbewuste gezien als een kracht die moet worden omgezet in een sociaal vaardig ik: 'Wo es war, soll Ich werden.' Maar wat is dat ik anders dan een 'verlangensmachine', een machine die verlangens produceert, lang voordat de sociale driehoeken (het gezin) die kunnen traceren en beteugelen? Zo brengen Deleuze en Guattari de driehoek terug tot een lijn, of misschien een pijl, de pijl van de verlangens en de tekens, de betekenisvolle verlangens.

Hoe hun analyse anders kan uitpakken dan de psychoanalyse kun je lezen in een bijdrage van Joshua Ramey, 'Learning the Uncanny'. Hij bespreekt de beroemde Hitchcock-film The Birds. Een freudiaanse analyse zou al gauw in de richting gaan van een interpretatie, waar de aanvallen van de vogels rivaliteiten en antagonismen tussen de personages symboliseren. En die kun je oplossen als je dat eenmaal doorhebt. Mitch heeft een sterke moederbinding. Wanneer er toch iets ontstaat tussen hem en Melanie wordt de liefde van de moeder omgezet in agressie jegens Melanie.

Via de filosofie van Deleuze kun je de film anders zien. Het draait er niet alleen om sociale blokkades, maar ook om onze verhouding tot de natuur. We zien de natuur graag als een oneindige, passieve en statische realiteit. We kunnen dan als bewust ik elk moment beslissen dat we er iets mee willen of juist niet. Maar die natuur is meer met ons verbonden dan we doorgaans beseffen. De vogels zijn 'uncanny' (unheimlich) niet alleen omdat ze ons van buitenaf bedreigen, maar ook omdat ze ons verlangen zelf kunnen symboliseren, omdat onze verlangens zelf van die natuur deel uitmaken. In de film zien we dat vooral aan Melanie. Als je er even over nadenkt zijn niet de vogels unheimlich, maar Melanie (laten we niet vergeten dat ze zelf een 'bird' is). Ze heeft een soort telepathische verbinding met de vogels, ze lijkt aan te voelen wanneer ze eraan komen, ze rent zelf naar de zolder waar de vogels een gat hebben gemaakt en haar aanvallen.

Hoe je deze benadering kunt omzetten in lessen is nog niet zo'n simpele vraag. Leerlingen worden ondergedompeld in een wereld waarin de leraar beschikt over de kennis, ze hebben geleerd dat onderwijs voorbereiding is op hun beroep, waarin ze mogen bijdragen aan de staat en de economie, en hun verlangens zetten ze meestal om in het verdienen van veel geld, met daarnaast ook nog eens het verlangen om de balans tussen geldverdienen en privégenot en gezin te bewaken.... Met als gevolg overbelasting, burnout, schulden. Zo leren we hun mores.

Misschien is het punt niet zozeer, wat Ramey en Hitchcock suggereren, dat de natuur wraak neemt op ons als het onbewuste verdrongene. Hoe moeilijk het ook is deze suggestie te weerstaan, een dag na de inauguratie van Trump... Wat we kunnen leren is dat de natuur niet kan worden losgemaakt van het morele en politieke ik, of dat nu blijkt uit de terugkeer van het verdrongene of uit nostalgische fantasieën. Met andere woorden, de natuur is eerder iets waarvan we leren dan dat het een object is in de sociale overdracht.

Zelf sta ik erbij te kijken en leer ik mee. Eergisteren draaide ik voor vierdeklassers een film. Omdat het de laatste les filosofie voor deze groep was, hoefden ze er geen opdrachten bij te maken. Wel moesten ze in het lokaal blijven, en - voorzover je dat kunt afdwingen - kijken naar de film. Ik draaide Experimenter, een biopic over Stanley Milgram. Hij werd beroemd door zijn experiment waarbij deelnemers de opdracht krijgen anderen een stroomstoot toe te dienen als ze een fout antwoord geven. Het laboratorium was zo echt mogelijk ingericht.

Op het niveau van de film zag je juist voortdurend kunstmatige effecten. Milgram liep door een gang van zijn laboratorium en er kwam een olifant achter hem aan sjokken. Hij zat in een auto en de natuur achter hem zag je in zwartwit, duidelijk fake. Vervreemdingseffecten dus, in de geest van Bertold Brecht die bij zijn toneelstukken ineens een fanfare liet opdraven om de kijker uit zijn roes wakker te schudden. Hier werkte dat ongetwijfeld ook zo. De leerlingen konden nu afhaken, ze konden zoals gebruikelijk denken: wat een saaie kutfilm! Zo konden ze meteen ook de suggestie van zich afzetten dat ze behoorden tot de 95% die in opdracht stroomstoten zou toebrengen aan anderen.

En zo betreden we het derde niveau waarop we verkeerden. Ik was als leraar de functionaris van de staat, de Platoonse bewaker van de grot, en moest erop toezien dat de leerlingen voldeden aan hun leerplicht. In de film zelf werd de psycholoog die de opdrachten gaf zelf iemand genoemd die stroomstoten toebracht, psychologische stroomstoten. Ja, zei hij, maar ik ben ook leraar geweest aan een highschool, daarom kan ik dit zo goed, vooral ook mijn pokerface. Het experiment werd dus ineens een onderwijssituatie. We menen het Milgram-experiment te kennen, maar leerden er iets van, zij het grotendeels onbewust.

De stemming in de klas werd unheimlich toen ik leerlingen toestemming gaf het volgende uur iets anders te doen, maar nog steeds in het lokaal. Is dat niet precies de les van Plato, dat je zelfs als je de grot verlaat, je dat nog steeds doet onder de dwang van de bewakers, omdat leerlingen het liefst willen blijven zitten? Bij de volgende film gingen ze dan ook niet, zoals aangekondigd, hun eigen werk zitten doen, maar keken ze zijdelings en al kletsend naar de film Lucy, waarbij het geweld een stuk spectaculairder in beeld wordt gebracht dan in Experimenter.

Zo bevind ik me als ambtenaar in een organisatie waarin we worden geacht iets te leren. Voor mij is dat leren een experiment. Ik organiseer een opstelling en kijk hoe het uitpakt. Veel van mijn collega's doen dat. Het experiment heeft de trekken van het Milgram-experiment, waarbij je niet goed weet of het wel moreel verantwoord is, je weet niet precies wat je teweegbrengt bij leerlingen, het blijft tot op zekere hoogte 'ononderscheidbaar', zeker in het halfduister van het lokaal waar de les zich afspeelt via het filmscherm.

Mijn verlangen, zeg ik meestal, is het verdienen van een salaris. Dat is wel waar, maar het is een waarheid van de oppervlakte. Ik wil ook graag weten waar we mee bezig zijn, in deze halfbewuste situatie van staatspolitiek, onderwijs, socialisatie en verstrengeling van verlangens. Daarbij heeft het boek Deleuze and Education me geholpen, al moet ik zeggen dat ook het boek Science Teaching, met zijn bezwering van de irrationele fantasma's van de jeugd, me nog steeds te denken geeft.

Afbeeldingsresultaat voor olifant agressie

Geen opmerkingen:

Een reactie posten